Voorzitter, ik dacht er over om mijn voordracht als titel mee te geven “niet lullen maar poetsen”. Maar dat is natuurlijk veel te plat voor een algemene beschouwing, zeker in het licht van de oproep die Henny Fokkema onlangs in Zeistermagazine deed om raadsdebatten te beginnen met een gedicht of citaat, om zo de verbeelding te prikkelen.

Daarom begin ik met een citaat van Oscar Wilde (1854-1900):

“Een kaart van de wereld waar Utopia niet op voorkomt, is het niet waard om zelfs maar een blik op te werpen; er staat dat ene land niet op waar de mensheid altijd aan wal gaat. En als de mensheid er eenmaal aan land is gegaan, kijkt ze uit naar een beter land om naartoe te zeilen. Vooruitgang is de verwezenlijking van Utopia’s.”

Eerlijk gezegd lees ik Oscar Wilde ook niet dagelijks, maar ik kwam dit citaat tegen in het boek “Gratis geld voor iedereen” van Rutger Bregman. Een zeer inspirerend boek, dat al in 32 talen vertaald is. Het behandelt tal van zaken die 200 jaar geleden nog utopische gedachten leken maar die inmiddels realiteit zijn, variërend van het uitbannen van pokken en polio tot het invoeren van algemeen vrouwenkiesrecht. Kern van zijn boodschap is: formuleer een doel, maakt niet uit hoe moeilijk het lijkt, zet je schouders er onder en het zal lukken. Yes we can!

Ik zie dat dit College op het gebied van duurzaamheid wél hard werkt aan dergelijke utopische vergezichten. Het zal nog een lange weg zijn, maar we weten waar we naar toe willen en daar stellen we een marsroute naartoe op. Over het belang van ecologie en biodiversiteit zijn we het in het REP in ieder geval met elkaar eens. Hoe anders is dat op het gebied van armoede. Ik mis daar een vergezicht, een kader. Waar willen we over tien jaar staan met het Zeister armoedebeleid?

Bregman schrijft ook over armoede: “In 1820 leefde 84 procent van de wereldbevolking in extreme armoede. In 1980 was dit gedaald tot 44 procent en nu, slechts enkele decennia later, zitten we onder de 10 procent.” Kortom: we kunnen armoede uitroeien. Ook in Zeist. Als we maar willen. En, schrijft hij, de beste manier om mensen uit de armoede te halen, is door ze meer geld te geven. Haast een Cruijffiaanse waarheid. Hij beschrijft een experiment in Londen, waarbij 13 daklozen een basisinkomen kregen. 9 van deze 13 daklozen vonden werk en een nieuw huis. Dit basisinkomen was een factor drie goedkoper dan voorheen de kosten voor zorg, repressie en begeleiding. Win-win dus.

Hoe zit dat in Zeist? In het hoofdlijnenakkoord van deze coalitie is Meedoen een belangrijk thema. In de begroting van 2020 worden echter geen extra middelen opgenomen voor het bestaanszekerheidbeleid. Ook voor de aanpak eenzaamheid en taalachterstand worden geen middelen gereserveerd. Waarom niet? Het sociaal domein lijkt het belangrijkste slachtoffer van de verslechterde financiële situatie van Zeist. En de bestaande middelen worden ook nog eens niet efficiënt besteed. Tussen de 25 en 29 procent van de kosten van het sociaal beleid zit in coördineren en organiseren, en bereikt de doelgroep zelf niet.

De beste manier om armen minder arm te maken, is ze meer geld te geven. In Zeist hebben we daar de Geld Terug Regeling voor. Een mooie regeling om inwoners mee te laten doen. De regeling staat echter al tien jaar op de nullijn, terwijl de kosten wel gestegen zijn. Wij geven armen in Zeist dus niet meer geld, maar juist elk jaar minder geld.

Bij de kadernota dit voorjaar hebben wij dit punt gemaakt. Wat is daar nu mee gedaan? Dat brengt mij terug op mijn eerste thema: niet lullen maar poetsen. Als we zoiets constateren, waarom is er dan geen wethouder of ambtenaar die zegt, ja dit is inderdaad gênant, kom we gaan dat met spoed repareren? Moeten we nou altijd eerst met een motie komen voordat er wat gebeurt? Onze inwoners verwachten een slagvaardige dienstverlening, een pro-actieve overheid. We praten wel veel met elkaar over dit soort dingen, maar we doen te weinig. Daadkracht hebben we nodig!

Er lijkt een toenemende kloof te zijn tussen de politieke wil en de praktische uitvoering. We hebben onze mond vol van het ondersteunen van initiatieven van de burger, maar in de praktijk zucht de wiellerronde onder de formulierenstapel, sjokken de O’mama’s van het ene loket naar het andere en gaat het Dolders Poppodium niet door vanwege een teveel aan ambtelijke eisen. We hebben in de Maaltijd van Zeist veel gesprekken gevoerd en een verwachtingspatroon opgewekt. Nu is er voor de uitvoering slechts een derde van het benodigde geld. Moeten we nu wel een tweede Maaltijdronde starten terwijl we de meeste bevindingen van de eerste ronde nog in de praktijk moeten brengen?

En als we dan met een motie komen? Ik noem de motie-Abba, nu precies een jaar geleden. We zongen een liedje, lachten er om, namen hem unaniem aan, maar wat is er nou een jaar later concreet gebeurd? Er zou na 6 maanden een plan liggen, dat is er nog niet. Er zou een raadsinformatiebijeenkomst komen, die is er ook nog niet. We hebben veel gepraat maar in de praktijk is er weinig gedaan. En dit is maar één voorbeeld. We hebben in april schriftelijke vragen gesteld over het bestaanszekerheid, het college zou in het 3e kwartaal een uitvoeringsnotitie met voorstel voor evaluatie opstellen. Die is er niet. De uitvoering van de twee vuurwerkmoties is ook teleurstellend. We praten veel maar er verandert in de praktijk te weinig. Waar blijft de daadkracht?

Kortom voorzitter, GroenLinks pleit voor een ambitieus vergezicht waar het gaat om armoedebestrijding. Als progressieve partij willen wij Zeist verbeteren. In de Ronde tafel liet wethouder Jansen weten dat er door de veranderde financiële omstandigheden pijnlijke beslissingen moeten worden genomen. In veranderde omstandigheden moet je gebruik maken van al je instrumenten, niet alleen de uitgavenkant van de begroting maar ook de inkomstenkant.

GroenLinks doet dus een pleidooi om te overwegen ook te draaien aan onze gemeentelijke inkomstenknop, omdat we vinden dat onze inwoners extra inzet verdienen. We moeten doelstellingen formuleren en ze daarna ook realiseren, omdat we deze gemeente vooruit willen helpen. Hiervoor kunnen we de OZB inzetten. In Zeist betaal je per inwoner gemiddeld €182 aan OZB, tegenover gemiddeld €234 per inwoner in de Provincie Utrecht. Nu de nood aan de man is kunnen we een deel van deze ruimte benutten.

Voorzitter, ik sluit daarom af met een pleidooi: laten we meer investeren in het bestrijden van armoede in Zeist. Het kan, het moet, en het loont. Verandering begint hier!