Het kabinet heeft besloten tot een generaal pardon voor vluchtelingen die onder de oude procedure vallen. Een klein deel van hen moet zich melden bij de Burgemeester i.v.m. de zogenaamde burgemeestersverklaring. Het gaat daarbij om mensen die niet meer in de reguliere en noodopvang verblijven: de vluchtelingen met onbekende bestemming (MOB-ers). GroenLinks maakt zich zorgen over de voortgang van de procedure in Zeist en heeft daarom vragen gesteld aan het college van Burgemeester en Wethouders, die tijdens de raadsvergadering van 4 september zijn beantwoord. Onderstaand de volledige tekst van de twee series vragen, met de bijbehorende antwoorden van wethouder van Kuijk (portefeuillehouder vluchtelingenzaken).
Mondeling te beantwoorden vragen ex art. 37a reglement van orde
Betreffende: Burgemeestersverklaring Generaal Pardon-kandidaten
Het kabinet heeft besloten dat er een Generaal Pardon komt voor vluchtelingen die onder de oude procedure vallen. Een klein deel van de vluchtelingen moeten zich melden bij de burgmeester voor de zogenaamde Burgemeesterverklaring. Het gaat hierbij om de kandidaten die niet meer in de reguliere en noodopvang verblijven; de zogenaamde vluchtelingen die met onbekende bestemming (MOB-ers) zijn vertrokken.
Volgens de Zeister organisaties Stichting Kom en de Raad van Kerken, die zich met deze categorie vluchtelingen bezig houden, gaat het om 10 tot 15 kandidaten die nu in Zeist verblijven. Deze kandidaten hebben geen opvangvoorzieningen zoals huisvesting, ziekteverzekering en leefgeld, zoals dat voor de overige kandidaten wel het geval is.
Eind mei is de regeling voor de burgemeesters bekend geworden. De burgemeester is gevraagd tijdig de Burgemeesterverklaringen tijdig aan te leveren bij de IND, liefst voor 30 september. Bovengenoemde organisaties hebben in de maand mei of juni de bij hen bekende kandidaten zich laten melden bij de gemeente.
De burgemeester heeft de registratie van de kandidaten en de bijbehorende documenten uitbesteed aan de Stichting Vluchtelingenwerk Zeist (SVZ). Deze heeft eind juli de kandidaten gemeld dat ze – in verband met vakantie - pas na 27 augustus contact met SVZ kunnen opnemen ten behoeve van hun registratie.
Aan de genoemde organisaties heeft SVZ gemeld dat de burgemeester niet voor begin oktober de Burgemeesterverklaringen zal ondertekenen, dit zou betekenen dat Zeist niet kan voldoen aan de wens van de IND om voor 30 september de verklaringen in te leveren.
Daarnaast betekent deze trage gang van zaken dat de Zeister MOB-ers langer dan noodzakelijk in onzekerheid zullen blijven over hun toekomst. Het ligt in de rede dat de IND de verklaringen afwerkt in volgorde dat ze binnenkomen. Ook komen deze kandidaten al die tijd nog niet in aanmerking voor voorzieningen zoals een dak boven het hoofd, leefgeld of een ziektekostenverzekering. Het gaat in Zeist ook om minderjarige kandidaten.
Via contacten in het veld hebben we vernomen dat de onrust onder de betreffende mensen groeiende is.
Andere gemeenten (Wageningen, Hardenberg*) doen er alles aan om deze kandidaten nu al te voorzien van genoemde voorzieningen. De procedure in de gemeente Zeist m.b.t. de belangen van haar toekomstige burgers lijkt hier schril tegen af te steken.
Vragen:
1. Waarom besteedt de gemeente Zeist deze registratie uit aan SVZ , wanneer duidelijk is dat deze niet in staat is de registratie voortvarend aan te pakken?
Naar de mening van het college is SVZ zeer wel in staat de registratie van (potentiële) GP-ers voortvarend aan te pakken. De uitvoering van de Regeling GP – met name het voorbereiden van de voordracht tot het afgeven van de Burgemeestersverklaring (BV) - is opgedragen aan SVZ, omdat deze instelling over grote ervaring en expertise beschikt m.b.t. het huisvesten, de 1e opvang en maatschappelijke begeleiding van asielzoekers en vluchtelingen. SVZ is goed thuis in het beoordelen van soortgelijke aanvragen als die van het GP.
Vóór de zomervakantie zijn (potentiële) GP-ers middels een perspublicatie opgeroepen zich te melden bij het Informatie- en Meldpunt GP Zeist bij SVZ.
Tot nu toe hebben 18 eenheden (= 15 alleenstaanden en 3 gezinnen) zich gemeld. SVZ heeft deze mensen op 27 juli een brief gestuurd met algemene informatie, uitleg over de procedure en de te zetten stappen. Vanaf 27 augustus kon men met SVZ bellen voor een afspraak. Daarop is tot heden door 5 eenheden gereageerd.
2. Kan er alsnog een versnelling ingezet worden zodat in de loop van september de ondertekende verklaringen naar de IND verstuurd kunnen worden?
Van versnelling in de procedure kan geen sprake zijn. De afwikkeling van de procedure, die uiteindelijk moet leiden tot een voordracht GP aan de gemeente om een BV te kunnen indienen bij de IND vergt tijd en zorgvuldigheid, mede in verband met de door de cliënt zelf aan te leveren bewijzen dat de cliënt gedurende 2006 in Nederland heeft verbleven.
Het spreekt voor zich dat het streven er op is gericht om t.b.v. de personen/gezinnen die zich hebben gemeld voor GP en er voor in aanmerking komen (incl. bewijzen) de BV-en zo spoedig mogelijk in te dienen. De indieningsdatum van 30-09-2007 is door de IND genoemd als wenselijk.
De Regeling GP geeft aan dat 31-12-2007 de deadline is om de BV-en in te dienen bij de IND.
3. Welke voorzieningen is Zeist van plan deze MOB-ers te bieden in de periode tot aan de mogelijke statusverlening?
Tot nu toe biedt de gemeente deze MOB-ers (= Met Onbekende Bestemming
Vertrokken) geen voorzieningen. Over de noodzaak/wenselijkheid dit wel te doen
voor GP-ers zal het college zich nog beraden.
Er zal – wanneer meer concrete informatie over de implicaties van de regeling voor
Zeist voorhanden is – medio oktober integraal besloten worden over huisvesting,
afspraken met corporaties, werk en inkomen en inburgering.
Vervolg art.37a-vragen GroenLinks m.b.t. afhandeling Generaal Pardon in Zeist
Inmiddels hebben wij vernomen dat in de brief die de vluchtelingen van SVZ ontvangen hebben een zestal vereisten staan, twee van deze vereisten roepen vragen bij ons op:
1. de advocaat moet aan SVZ bevestigen dat zijn cliënt vóór 1 april 2001 een asielaanvraag
heeft ingediend en niet meer bekend is bij de IND
4. de vluchteling zo veel mogelijk bewijsstukken overlegt waaruit blijkt dat de vluchteling
vanaf 1 januari tot en met 31 december 2006 feitelijk in Zeist en eventueel in een andere
Nederlandse gemeente verbleef.
ad 1
Wij hebben vernomen dat bij intake SVZ meldt dat punt 1 een harde vereiste is; zonder hier aan te voldoen is het dossier incompleet. Deze regel is blijkbaar door Zeist zelf opgevoerd; ofwel door SVZ, ofwel door haar opdrachtgever.
Volgens onze informatie beargumenteerde SVZ deze regel met de opmerking dat er wellicht aanmeldingen bij zouden zitten van vluchtelingen die nog wel bij de IND bekend zijn; dan zou de hele intake en de burgemeestersverklaring overbodig zijn. (deze mensen worden rechtstreeks door de IND afgehandeld). De IND heeft echter in haar regelgeving niet over vereiste no. 1 gesproken.
Enige Zeister vluchtelingen hebben met hun advocaat overlegd over genoemd vereiste. Hij wilde en kan een brief sturen waarin hij verklaart dat ze voor 1 april 2001 een asielaanvraag hadden lopen. (De IND kan dit overigens in haar eigen archief ook nakijken). De advocaat kan ook verklaren wanneer hij het dossier gesloten heeft. Hij kan echter nooit verklaren dat zijn cliënt niet meer bij de IND bekend is. Hij weet dit niet en zou een valse verklaring afleggen wanneer hij dit toch zou verklaren. Slechts de IND kan dit verklaren. Iedere goede advocaat weigert dit dan ook.
Het gevolg: de vluchteling zit met het probleem dat hij nu toch niet lijkt te kunnen voldoen aan de vereisten van het generaal pardon. En dat bovenop alle andere spanningen die er zijn opgebouwd.
Ons bereikte bovendien het bericht dat de gemeente Zeist op 3 september bij de IND heeft gecheckt of deze vluchtelingen nog in het actieve systeem van de IND zitten. Dus een dergelijke verklaring is ook daarom geheel overbodig.
ad 4
Het vereiste voor het generaal pardon is dat de vluchteling kan aantonen dat hij gedurende het jaar 2006 in Nederland heeft verbleven. Hierover moet de burgemeester van de gemeente waar deze vluchteling verblijft op het moment dat de regeling van kracht werd (2007), een verklaring afgeven.
Dit staat dus los van de vraag waar de vluchteling in 2006 verbleef.
Maandag kwam ons ter ore dat bij een vluchteling, die met een verklaring kwam van een tandartsbehandeling in Hilversum, de SVZ deze verklaring niet accepteerde omdat deze niet aantoonde dat de vluchteling in Zeist verbleef.
SVZ doet het met haar formulering voorkomen dat de vluchteling in 2006 in Zeist verbleven moet hebben. Dit is volgens GroenLinks in strijd met de gestelde regels voor het generaal pardon.
Het is al lastig genoeg voor vluchtelingen, die zich in 2006 onzichtbaar moesten maken, om toch nog verklaringen en bewijsmateriaal te leveren. Als dan blijkens bovenstaande ook nog eens niet alle bewijsmateriaal en verklaringen als zodanig meegenomen worden, wordt het wel heel lastig voor hen.
VRAGEN:
- Is het bij vereiste 1 voldoende dat een advocaat alléén verklaart dat er een
asielaanvraag is ingediend vóór 1 april 2001 ?
Ja, dat is voldoende. De advocaat hoeft formeel niet te bevestigen dat de cliënt niet meer bekend is bij de IND.
- Kunnen bij vereiste 4 ook bewijsstukken van buiten de gemeente Zeist betrokken worden
die aantonen dat de betrokken vluchteling gedurende 2006 in Nederland verbleef ?
Ja.
Volgens de Regeling GP is de burgemeester van de actuele woonplaats van betrokkene
verantwoordelijk voor het afgeven van een BV. Indien betrokkene in (een deel van het jaar)
2006 in een andere gemeente heeft gewoond moet bij die gemeente informatie worden ingewonnen over het verblijf daar. In de praktijk betekent dit dat betrokkene in de gemeente waar hij/zij op dit moment woont bewijsstukken overlegt en dat die gemeente vervolgens contact opneemt met de gemeente(n) waar betrokkene in 2006 verbleef om de gegevens te kunnen beoordelen.
Om in Zeist de procedure GP, incl. afgeven BV af te kunnen wikkelen is maatgevend dat betrokkene zelf aantoont dat deze Zeist als actuele woonplaats heeft.
Vervolgens dient betrokkene zelf met bewijsstukken aan te tonen in welke gemeente hij/zij van 1 januari tot en met 31 december 2006 feitelijk heeft verbleven. Dat kan Zeist zijn, maar dan kan ook een of meer andere gemeenten zijn.
- Acht de portefeuillehouder het wenselijk dat al het door een aanvrager aangeleverde
materiaal aan de gemeente ter hand wordt gesteld ?
Het college acht het niet wenselijk en niet nodig. Dat is in de procedure ook niet afgesproken. Het materiaal /dossier van de GP-er blijft bij SVZ.
- Bent u bereid de huidige procedure aan te passen en bent u tevens bereid de onrust die
door de oorspronkelijke vraagstelling is veroorzaakt weg te nemen, door op een zo kort
mogelijke termijn met alle betrokkenen hierover te communiceren ?
Het college zal met SVZ contact opnemen om eventuele misverstanden weg te nemen en eventueel bericht te zenden aan alle betrokkenen over de interpretatie van de regels (bijvoorbeeld met betrekking tot de bewijsstukken).