GroenLinks Zeist vindt dat de gemeente Zeist de afgegeven ontheffing voor het gebruik van een ‘knalkanon’ moet intrekken. Met het knalkanon probeert een fruitteler aan de Tolakkerlaan vogels te verjagen, maar de knallen zijn zo hard (ruim 100 decibel) en zo vaak (van 7 uur ’s ochtends tot 7 uur ’s avonds zes maal per uur) dat direct omwonenden daar zeer veel last van hebben. 

GroenLinks vindt dat de winst voor de fruitteler (becijferd op ongeveer 3000 euro per jaar ten opzichte van een miljoenenomzet) niet voldoende opweegt tegen het verstoorde woongenot van de omwonenden. Ook vindt GroenLinks het zorgelijk dat het tuinbouwbedrijf dicht bij een belangrijke ecologische verbindingszone ligt, waardoor ook de faunatrek mogelijk door het knalkanon wordt verstoord. Om die reden heeft GroenLinks Zeist schriftelijke vragen gesteld aan het College van Burgemeester en Wethouders.

GroenLinks wil van het college weten waarom de ontheffing is verleend en hoe daarbij de afweging is gemaakt tussen de belangen van de verschillende partijen. GroenLinks vindt het bovendien kwalijk dat de direct belanghebbenden niet actief door de gemeente zijn geïnformeerd over de ontheffing, ondanks het feit dat het College bewonersparticipatie hoog in het vaandel zegt te hebben staan. Een simpel briefje was wel zo fatsoenlijk geweest.

Ook wil GroenLinks van het college weten op welke manier de gemeente klachten van omwonenden serieus neemt. Worden de in de ontheffing gestelde voorwaarden eigenlijk wel actief door de gemeente gecontroleerd? Wordt er gehandhaafd als er overtredingen worden geconstateerd? De ontheffing staat een maximale geluidsbelasting van 75 decibel toe, terwijl in werkelijkheid pieken van meer dan 100 decibel gemeten zijn.

Daarnaast heeft GroenLinks vragen gesteld over een plotseling opgedoken beleidsnota, de “Beleidsnota gebruik knalapparaten”. Deze nota is vastgesteld op 25 maart, drie weken na de gemeenteraadsverkiezingen, zonder dat de gemeenteraad daar over is geïnformeerd. GroenLinks vindt het opvallend dat er een 16 pagina’s lang beleidsstuk wordt geschreven voor een specifiek probleem in een enkele straat, en vraagt zich af of het enige doel van dit beleidsstuk soms is om de gemeente een instrument in handen te geven om bezwaren van omwonenden tegen de geluidsoverlast naast zich neer te kunnen leggen.

Tenslotte wil GroenLinks Zeist van het college weten hoeveel andere ontheffingen er nog zijn verleend op de wet geluidshinder, om te zien of deze problemen mogelijk ook elders in de gemeente spelen.

De vragen luiden als volgt:

  1. Heeft het College kennis genomen van de bezwaren van omwonenden en het Utrechts Landschap tegen de “Ontheffing geluid verjagen vogels” (kenmerk  0106619), die uw College op 7 april 2014 heeft verleend aan de eigenaar van het tuindersbedrijf aan de Tolakkerlaan 15?
  2. Hoe ziet de procedure van het aanvragen en verlenen van een dergelijke ontheffing er uit?
  3. Op welke wijze worden bij het beoordelen van een dergelijke aanvraag de belangen van de aanvrager afgewogen tegen de belangen van derden? Hoe ‘weegt’ u economisch belang en woongenot tegen elkaar af? In het geval van de Tolakkerlaan wordt het voordeel voor de tuinder geschat op hooguit enkele duizenden euro’s, hoe vindt u dat in verhouding staan tot maandenlang dagelijks overlast van zeer harde geluidsknallen voor de direct omwonenden?
  4. Is het verlenen van een dergelijke ontheffing een puur ambtelijke handeling of wordt er een lid van het College vooraf in gekend cq betrokken? Was in het geval van de Tolakkerlaan gezien de eerdere bezwaren in eerdere jaren de betrokkenheid vooraf van een verantwoordelijk Collegelid niet wenselijk geweest?
  5. Waarom worden omwonenden en andere belanghebbenden niet actief op de hoogte gebracht van het ontvangen van een aanvraag en van het verlenen van een ontheffing? Zou dat niet passend zijn bij de geest van het Coalitieprogramma, dat burgerbetrokkenheid hoog in het vaandel heeft staan?
  6. Hoe vaak per jaar worden door de gemeente Zeist dergelijke ontheffingen verleend op het gebied van geluidshinder?
  7. Waarom heeft het College op 25 maart 2014 de Beleidsnota ‘gebruik knalapparaten’ vastgesteld? Is dit puur een reactie op bezwaren die omwonenden van Tolakkerlaan 15 in eerdere jaren hebben geuit? Is het gebruikelijk om voor een zo lokale situatie zo’n uitvoerig en toegespitst beleidsstuk op te stellen?
  8. Waarom is de Raad niet actief geïnformeerd over dit Beleidsstuk, gezien de op dat moment al heersende controverse over deze problematiek?
  9. In de Beleidsnota staat op pagina 8: “Om te voorkomen dat toch wordt overgegaan op uitsluitend het gebruik van knalapparatuur is het gebruik van tenminste één andere verjaagmethode verplicht.” In hoeverre en op welke wijze wordt dit gecontroleerd?
  10. Op welke manier is het toezicht op en handhaving van de voorwaarden van de ontheffing geregeld? In de ontheffing zijn bepalingen opgenomen over geluidsbelasting op de gevel (maximaal aantal decibel), hoe vaak wordt dit gemeten? Ook zijn in de ontheffing bepalingen opgenomen over de minimale afstand tussen knalkanon en woonhuis, hoe vaak wordt dit nagemeten? Hoe snel en adequaat wordt er gereageerd op klachten van omwonenden, als die er op wijzen dat dit soort bepalingen in de voorwaarden van de ontheffing aantoonbaar worden overtreden?
  11. Op welke wijze kan het College garanderen dat klachten van omwonenden zodanig voortvarend worden opgepakt dat dit zin heeft en er niet pas een uitspraak komt op het moment dat het fruitgroeiseizoen al weer ten einde is?
  12. Is het College bereid de ontheffing tussentijds in te trekken als blijkt dat de voorwaarden inderdaad worden overtreden?
  13. Welke conclusies trekt het College uit deze hele zaak voor een eventuele nieuwe ontheffingsaanvraag in 2015, wat gaat het College dan anders doen?