Zeist is rijk aan kunst en cultuur. De Muziekschool, de bibliotheek, de Werkschuit, ateliers, te veel om op te noemen. Alle culturele instellingen, maar ook de kunstenaars die zelfstandig werken, hebben een plekje nodig. Maar wat is nu de beste plek voor cultuur in Zeist? Moet de gemeente helpen bij het vinden van een geschikte plaats en moeten de verschillende instellingen meer met elkaar samenwerken? Over al deze vragen wil Groenlinks graag met zo veel mogelijk mensen van gedachten wisselen. Vandaar dat er, op woensdagavond 8 november, heel wat culturele instellingen vertegenwoordigd zijn. Het gesprek vindt plaats in pop- en cultuurpodium de Peppel, een belangrijke culturele plek voor met name jongeren.

Huisvesting van kunst en cultuur in Zeist

Verslag van een discussieavond

Zeist is rijk aan kunst en cultuur. De Muziekschool, de bibliotheek, de Werkschuit, ateliers, te veel om

op te noemen. Alle culturele instellingen, maar ook de kunstenaars die zelfstandig werken, hebben een plekje nodig. Maar wat is nu de beste plek voor cultuur in Zeist? Moet de gemeente helpen bij het vinden van een geschikte plaats en moeten de verschillende instellingen meer met elkaar samenwerken? Over al deze vragen wil Groenlinks graag met zo veel mogelijk mensen van gedachten wisselen. Vandaar dat er, op woensdagavond 8 november, heel wat culturele instellingen vertegenwoordigd zijn. Het gesprek vindt plaats in pop- en cultuurpodium de Peppel, een belangrijke culturele plek voor met name jongeren.

Steven Spaargaren, journalist van het Zeister Magazine, leidt de discussie. Aan de hand van vijf stellingen worden niet alleen de panelleden, maar ook de andere aanwezigen uitgenodigd te reageren. Roeland Robert, bestuurslid van Groenlinks en drijvende kracht achter deze avond, zal als “luistervink” optreden, daarbij geholpen door het geluid van een echt vinkje. De vink zal het gesprek kritisch volgen en de tijd in de gaten houden.

Stelling I Sinds het Cultuurdebat wordt er goed samengewerkt op cultureel terrein.

De gemeente Zeist heeft, ongeveer twee jaar geleden, het initiatief genomen voor een groot cultuurdebat. Het was de bedoeling dat uit dit debat een nieuwe cultuurnota zou voortkomen. Deze zal binnenkort klaar zijn.

Ronald Antonissen, voorzitter van de stichting P-Arts, reageert als eerste op deze stelling. P-Arts houdt zich bezig met het huisvesten van met name beeldende kunst. De heer Antonissen heeft, in de afgelopen jaren, vanuit andere kunstinstellingen nog niet zo veel van samenwerking gemerkt. Tim Buis, voorzitter van de Stichting Culturele Evenementen Zeist, benadrukt het belang van samenwerking. Daar is de Stichting Culturele Evenementen Zeist ook op gebaseerd.

Uit het publiek komt de vraag om wat voor samenwerking het nu precies gaat en wie het initiatief moet nemen voor deze samenwerking. Moet dit helemaal uit de instellingen zelf komen, of moet de gemeente ook haar best doen om cultuuraanbieders &quote;aan elkaar te koppelen&quote;? De gemeente zal bij de volgende stelling uitgebreid aan bod komen.

Stelling II De huisvesting van cultuuraanbieders is een taak van de lokale overheid.

Willem de Bruin, directeur van woningbouwvereniging de Kombinatie, is het niet eens met deze stelling. Als cultuuraanbieder ben je in eerste instantie zelf verantwoordelijk voor je huisvesting. Wel moet je een beroep kunnen doen op de gemeente. De gemeente kan middelen ( geld) beschikbaar stellen. Ivar Dekkinga, manager sector jongeren bij de stichting Meander en werkzaam in de Peppel, haakt hierop in. Als gemeente moet je je eerst afvragen wat je op cultureel gebied aan je burgers wilt aanbieden. Als je het bijvoorbeeld belangrijk vindt dat er een jongerencentrum is, dan moet je daar ook ruimte voor creëren. Volgens hem heeft de gemeente dus wel degelijk een functie bij de huisvesting van cultuur in Zeist.

Dit standpunt wordt gedeeld door een aantal mensen uit het publiek. Kunst en cultuur hebben toch ook een heel belangrijke functie voor de leefbaarheid in de gemeente, zo meent schildersvereniging de Toets. De gemeente moet de “ sociale” waarde ervan ook inzien en dus zeker helpen bij de huisvesting.

De meningen zijn een beetje verdeeld. Iedereen is het er wel over eens dat de gemeente een rol kan spelen bij het huisvesten van kunst en cultuur, maar hoe belangrijk die rol moet zijn, blijft nog even de vraag.

Stelling III Het Cultuurhuis hoort thuis in het oude gemeentehuis. Er zijn plannen om een nieuw gemeentehuis te bouwen. Zou het oude gemeentehuis dan niet omgebouwd kunnen worden tot een “cultuurhuis” of een “cultuurhuus”? In een cultuurhuis worden verschillende culturele instellingen onder één dak gehuisvest. Vaak zijn er in zo’n gebouw ook nog andere instellingen actief, zoals een gezondheidscentrum. Is Zeist gebaat bij zo’n cultuurhuis?

Ad van Strien, directeur van de Werkschuit, vindt van niet. Volgens hem is een cultuurhuis meer iets voor een kleine dorpsgemeenschap. Zeist is er gewoon te groot voor. Groenlinks wethouder Joke Leenders vindt het principe van een gebouw waarin verschillende culturele instellingen ondergebracht kunnen worden, op zich goed. Zij voelt het meest voor “ cultuurhuizen” op wijkniveau. Deze krijgen dan een echte wijkfunctie. Of je nu zomaar allerlei instellingen bij elkaar moet brengen, is de vraag. Samenwerking is goed, vindt mevrouw Leenders, maar niet “met de botte bijl”. Ivar Dekkinga van Meander onderstreept dit. Instellingen moeten uit zichzelf al willen samenwerken. Dan pas kun je ze, eventueel, bij elkaar onderbrengen.

Het woord “cultuurhuis” maakt het nodige los in de zaal. Wat moet er dan allemaal in zo’n cultuurhuis komen? Moet de huisarts daar ook spreekuur houden, of juist niet? Kun je culturele instellingen zonder meer in één gebouw laten wonen?

Al met al blijkt er niet zo veel animo te bestaan voor één groot cultuurhuis in Zeist. De meesten voelen wel iets voor cultuurcentra in de wijken. De “brede school”, die steeds meer handen en voeten krijgt, zou goed kunnen aansluiten bij zo’n wijkgerichte cultuurinstelling.

Stelling IV Vrijgevestigde kunstenaars verdienen dezelfde kansen en faciliteiten als de gesubsidieerde instellingen.

Vincent Schouten, directeur van de Zeister Muziekschool, is het niet zonder meer eens met deze stelling. Gesubsidieerde instellingen krijgen niet voor niets subsidie. Zij hebben een bepaalde taak te vervullen en voeren (voor een deel) het beleid uit dat de gemeente graag wil zien. Voor vrijgevestigde kunstenaars geldt dit niet: zij zijn veel vrijer in hun doen en laten. De heer Schouten vindt wel dat de gesubsidieerde instellingen moeten samenwerken met de vrijgevestigde kunstenaars. Peter Vermeulen, zelf vrijgevestigde kunstenaar, is het niet met hem eens. De gemeente moet zich goed realiseren hoeveel waarde kunst, in al haar uitingsvormen, heeft voor de samenleving. Daar moet dan ook geld voor zijn.

Er ontstaat enige discussie over de stelling. Gesubsidieerde instellingen zijn toch heel anders dan vrijgevestigde kunstenaars. Worden appels hier niet met peren vergeleken? Peter Spoelstra, raadslid van Groenlinks, merkt op dat niet de overheid, maar de behoeften van de burger centraal moeten staan. Wat willen de inwoners op kunst- en cultuurgebied? Hij vindt dat vrijgevestigde kunstenaars zeker ook voorzien in een behoefte en dat deze dus steun nodig hebben.

Weer zijn de meningen een beetje verdeeld. Niemand onderschat de waarde van kunst en cultuur, of het nu gaat om grotere instellingen of om kunst in de “ vrije sector”. De vraag is en blijft in hoeverre het een taak van de gemeente is om zich hier actief mee bezig te houden. Iemand merkt op dat kunstenaars er niet primair zijn om de wensen van de gemeente te vervullen.

Stelling V De gemeente moet geen huisbaas zijn voor instellingen die subsidie krijgen van diezelfde gemeente.

Deze stelling lijkt wat ingewikkeld. Het gaat erom dat er in Zeist instellingen zijn, zoals de Muziekschool, die door de gemeente in een bepaald gebouw zijn ondergebracht, maar die tegelijkertijd huur betalen aan diezelfde gemeente.

Het blijkt moeilijk op deze stelling te reageren. Ria Oudega, directeur van de Zeister bibliotheek, vindt het vooral belangrijk dat de relatie tussen de gemeente en de instellingen goed is. Yori Bonema van het Jongerenplatform vindt het vreemd dat de gemeente een instelling subsidieert en vervolgens huur vraagt. Dit moet gewoon verrekend worden, dat maakt de zaak veel eenvoudiger.

Vanuit het publiek komt een interessante vraag, namelijk of er, naast de gemeente, nog andere “huurbazen” mogelijk zijn. Zou een woningbouwvereniging als de Kombinatie niet kunnen bijdragen als het gaat om het huisvesten en subsidiëren van cultuur, om zo iets te doen voor de burgers? Willem de Bruin van de Kombinatie is hier niet zonder meer voor te vinden. Hij vraagt zich ten zeerste af of het wel verantwoord is om geld, dat door huurders van woningen is binnengebracht, uit te geven aan subsidies. Aan de andere kant kan een woningcorporatie best wel eens als niet-commerciële verhuurder optreden. Verhuren aan en subsidiëren van culturele instellingen is echter geen kerntaak van een woningbouwvereniging, zo meent hij.

Aan het eind van de avond worden nog een paar waardevolle opmerkingen gemaakt. Zo moeten we het belang van “multicultuur” in Zeist niet onderschatten. Voor kunst uit andere culturen moet volop ruimte zijn. Verder voelt een aantal aanwezigen toch wel iets voor een cultuurhuis voor alle “daklozen” op cultureel gebied: iedereen die ruimte nodig heeft, maar die nu geen plek kan vinden. Benadrukt wordt ook nog eens dat kunst en cultuur een enorme maatschappelijke waarde heeft. Cultuur, in al haar diversiteit, biedt kansen en mogelijkheden aan heel veel mensen. Dat moet de gemeente niet uit het oog verliezen als ze haar cultuurbeleid gaat bepalen!

Mirjam Boers