Driss Ifzaren kwam als jonge man in 1969 van Marokko naar Nederland. Hij behoorde tot de eerste generatie van Marokkaanse migranten. Hij heeft zich opgewerkt van fabrieksarbeider tot maatschappelijk werker en heeft jarenlang een sleutelrol gespeeld binnen de Zeister samenleving. Als vertrouwenspersoon binnen met name de Marokkaanse gemeenschap en als bruggenbouwer tussen culturen.
In maart 2002 werd Driss met een groot aantal voorkeurstemmen in de gemeenteraad gekozen voor GroenLinks. Tot eind 2003 , toen hij mede om gezondheidsredenen een stapje terug deed, heeft hij deze functie vervuld. Driss was fractiewoordvoerder samenleving, een samenleving waar hij midden in stond ( en niet alleen in het Marokkaanse deel daarvan). Vervolgens heeft Driss nog tot oktober 2005 deel uitgemaakt van de GroenLinksfractie als fractieasistent / fractiesecretaris.
Het landelijke GroenLinksstandpunt over Afganistan was aanleiding om zijn lidmaatschap van GroenLinks te beëindigen en te stoppen als fractiesecreataris. Maar ook was Driss zwaar teleurgesteld in de houding van de gemeente Zeist t.o.v. de Marokkaanse vaderraad. Hierdoor was er na al die jaren iets geknapt bij hem.
De laatste jaren richtte Driss zich vooral op zijn familieleven. In het najaar van 2008 werd er een ernstige ziekte bij hem geconstateerd, waartegen hij de strijd uiteindelijk op donderdag 9 juli verloor.
We bewaren fijne herinneringen aan Driss; aan een warm en door-en-door integer mens met een enorme maatschappelijke betrokkenheid en een groot gevoel voor rechtvaardigheid. Maar bovenal verliezen we in Driss een goede vriend, die altijd voor je klaar stond en met een prettig gevoel voor humor.
Frank Dirkse,
fractievoorzitter GroenLinks Zeist
Interview met Driss in het Utrechts Nieuwsblad in december 2003 n.a.v. zijn afscheid als raadslid:
De drie vluchtroutes van Driss Ifzaren
De cirkel is rond in het leven van Driss Ifzaren. Met z’n vertrek uit Marokko, 35 jaar geleden, liet hij als 19- jarige onbewust zaken achter zich waar hij van af wilde. En met zijn vertrek, nu, als lid van GroenLinks in de Zeister gemeenteraad kiest hij doelbewust voor een plek op de achtergrond.
, Ik ben geboren in het Rifgebergte in Noord- Marokko, maar had de mazzel dat mijn vader vanwege zijn beroep van mokhazni - lid van een landmachtonderdeel dat onder meer de ordebewaking op markten in de binnenlanden doet - naar een beter ontwikkeld gebied moest. Daar kon ik naar de middelbare school.’’ ,, Ik maakte er kennis met een nieuwe cultuur. Qua spreektaal ging ik van Berbers naar straatarabisch, op school kreeg ik klassiek Arabisch. Dat was een voordeel toen ik naar Nederland ging: ik had me al eens aangepast en ‘ n andere taal geleerd.
Omdat ik Frans had gehad op school, kende ik de letters van de taal hier.’’ ,, Nu besef ik dat ik onbewust ben weggevlucht uit Marokko. Deels vanwege mijn vader, die qua leren hoge eisen aan me stelde omdat hij daar zelf de kans niet toe had gehad. Maar vooral vanwege een leraar op de koranschool die me telkens weer tot bloedens toe sloeg om de koran er bij me in te krijgen. Mijn vader is daar pas na jaren achtergekomen; we gingen samen naar een hamam en toen zag hij m’n littekens. Ik was blij toen bleek dat hij de mishandelingen ook niet normaal vond.’’ ,, Voor het geld werkte ik in een fabriek. Ik huurde een bed in een pension in Zeist. Ik ben me echt gaan uitleven; genieten van een vrij leven. Er was een hippiesoos in Zeist, Lambiek. Die leek me wel wat. Met andere Marokkanen had ik ook wel contact, maar anders: ik hielp ze met brieven schrijven naar huis.’’ ,, Het fabriekswerk was eigenlijk onder mijn niveau. Omdat het werk zo monotoon was, ging ik van de ene baan naar de andere. In 1976 zag ik een advertentie van het Tolkencentrum. Ik werd aangenomen.
Mee met Marokkanen naar de huisarts of een medisch specialist. Als tolk moet je je beperken tot vertalen, maar de mensen verwachtten ook dat ik als belangenbehartiger optrad. Soms moest ik de neiging daartoe onderdrukken, zoals die keer dat een arts tegen een patiënt zei: ‘ Jullie maken altijd misbruik van onze sociale voorzieningen’, toen bleek dat die nog geen afspraak had gemaakt met een fysiotherapeut terwijl de arts had doorverwezen.’’ ,, Omdat de Marokkanen zo op me rekenden, ben ik een hbo- studie maatschappelijk werk gaan doen. Terwijl ik studeerde, kreeg ik al een baan bij een stichting voor migranten in Den Haag. Na vier jaar kon ik naar Zeist: de begeleiding van minderheidsgroepen die met landelijke subsidies zelforganisaties konden opzetten. Toen de subsidiegelden naar de gemeenten gingen, volgde een gesprek over de vraag wat Zeist met dat geld zou doen. De conclusie was: er is een opbouwwerker nodig. Dat ben ík gaan doen.’’ ,, De migranten met wie ik werkte, vroegen veel aandacht. Altijd moest je hun vertrouwen weer winnen. En de besturen van hun organisaties wisselen voortdurend, waardoor ik steeds opnieuw kon beginnen met het opbouwen van contacten. Ik was zo druk, dat het contact tussen mij en m’n vrouw op een gegeven moment weg was. In 1986 zijn we gescheiden. Toen besefte ik dat ik ècht bij mezelf moest stilstaan. Voor ‘ t eerst heb ik me toen ziek gemeld.’’ ,, Begin jaren negentig heb ik geprobeerd de draad weer op te pakken, door werk met delinquente jongeren. Nou, dat heb ik drie maanden volgehouden. Toen kwam ik weer in de arbeidsongeschiktheid. Ik moet de dingen binnen m’n eigen mogelijkheden doen, zag ik toen in. Toch ben ik me weer gaan bemoeien met migrantenorganisaties in Zeist. Als vrijwilliger. Een samenwerkingsverband proberen op te zetten van verschillende groepen.’’ ,, Drie jaar geleden ben ik bij GroenLinks gekomen. Wat me trekt in die partij, is de visie op de samenleving: niet je zorgen maken over jezelf nu, maar over de toekomst van het nageslacht. Maar ik kan de druk van het raadswerk, op de voorgrond, niet goed behappen. Een functie op de achtergrond past me beter. En die krijg ik nu, in de steunfractie van GroenLinks.’’