Het lijkt haast wel of er over bijna niets anders meer gesproken wordt binnen politiek Zeist dan over bouwen. Gelukkig is dit niet helemaal waar, ook onderwerpen als minimabeleid, cultuur, milieu en andere óók belangrijke zaken komen aan bod. Maar de discussie over de bouwvisie, en met name over hoe hoog er wel/niet in Zeist gebouwd kan worden houdt de gemoederen de laatste maanden erg bezig. Op 10 juli kwam dit onderwerp weer aan de orde in de raad. Onderstaand de bijdrage van GroenLinks aan het debat.
Bijdrage GroenLinks aan het debat over de Bouwvisie 10 07 07
De discussie over het al dan niet hoger bouwen in Zeist is oorspronkelijk door GroenLinks aangezwengeld en in het coalitieakkoord onder speerpunt 10 verwoord. Dit aanzwengelen van de discussie werd vooral ingegeven door de bij elk bouwplan steeds maar terugkerende vraag hoe hoog er nu eigenlijk waar in Zeist gebouwd kan of mag worden, het meest bekende voorbeeld hiervan is de Stinkenslocatie. Belangrijk hierbij vinden wij dat er geen ad hoc beslissingen genomen worden, maar dat beslissingen over bouwhoogte voortkomen uit visie en geënt zijn op vastgesteld beleid. We hebben het geweten: zelden heeft een onderwerp zoveel reuring doen ontstaan als deze discussie.
Maar waar praten we eigenlijk over?
Er gonst al tijden iets rond in de orde van “niet bouwen boven de boomgrens”. Maar we hebben zoiets nergens afgesproken. Waar komt zoiets dan vandaan? Angst voor een nieuw Vollenhove? Angst voor het accepteren dat een plaats van de omvang van Zeist in sommige opzichten toch wel iets stedelijks heeft? ( ga maar eens in Middelburg, Zutphen, Hoorn of Gouda vertellen dat dit toch écht dorpen zijn). Wat maakt Zeist dan zo anders? Is het wel anders? Een antwoord op deze vragen is niet makkelijk te geven.
De kwantitatieve bouwopgave staat in de woonvisie, de bouwvisie gaat over de kwaliteit van het bouwen. De vraag is dus hoé en wáár we gaan bouwen. Iedereen is het er wel over eens dat we de ons omringende natuur zoveel mogelijk moeten ontzien. Hetzelfde geldt voor de groene- en cultuurhistorische waarden binnen de bebouwde kommen van onze gemeente.
Het eerst maximaal binnen de bestaande kommen bouwen alvorens de blik naar het buitengebied te verplaatsen spreekt ons aan. Onze tegenstem destijds tegen het Ontwikkelingsplan, kwam mede voort uit het feit dat juist dít daarin onvoldoende tot uiting kwam.
Als het bouwen niet in de breedte kan, zijn de enige resterende mogelijkheden: meer de hoogte in en meer verdichten. Juist om zo min mogelijk beslag te leggen op de groen ruimte. Beiden kan je natuurlijk niet onbeperkt doen, zonder de leefbaarheid en het karakter van buurten al te veel aan te tasten. Hoogteaccenten van 2 lagen boven de reeds bestaande bebouwing moet kunnen vindt GroenLinks.
Echter, dit betekent niet dat je er overal maar lagen bovenop moet gooien. Maar zo zou bijvoorbeeld het eentonige gevelbeeld aan de Antonlaan best doorbroken kunnen worden met hier en daar een afwisseling in de hoogte.
Er zijn locaties denkbaar waar zelfs meer de hoogte ingegaan kan worden. De voorgestelde hoogbouwaccenten in het plan voor het nieuwe Kerckebosch zijn wat ons betreft goede voorbeelden daarvan.
Niemand, ook GroenLinks niet, is er op uit om Zeist vol te plempen met hoogbouw. Maar wat kan er dan wél ? Naar de mening van GroenLinks geeft het concept van AWG antwoorden in de goede richting. Met name hoofdstuk 8 geeft aanknopingspunten voor de vragen waarvoor we ons gesteld zien.
Het abstractieniveau van de notitie is vrij hoog, maar dat kan ook niet anders als je een visie wilt hebben die een jaar of 15 mee moet kunnen. Dan gaat het om principes, uitgangspunten en spelregels, zonder je exact vast te leggen per locatie.
De heer Delanghe van AWG heeft dit ook helder verwoord in zijn toelichtingen. Hij gaf ook het voorbeeld van de Stinkenslocatie ,waar plannen om fors hoog te bouwen voor waren, maar waar dit uitgaande van de principes zoals in het stuk van AWG verwoord, niet meer zou kunnen.
Toch blijft er bij een deel van de raad en de bevolking scepsis. Men blijft het stuk labelen als een “hoogbouwvisie”. Er is dus nog een vertaalslag nodig.
GroenLinks nodigt het college graag uit om deze vertaalslag te maken. De oplegnotitie bevat een aantal waardevolle aanvullingen maar zou meer toegespitst kunnen worden.
Ook wil ze het college uitnodigen om de samenspraakreacties, en wat ons betreft maakt het laatste schrijven van de Werkgroep Natuurlijk Zeist West daar deel van uit, daar waar deze ingaan op de discussienotitie te verwerken vanuit de geest zoals deze vervat is in hoofdstuk 8 van het stuk van AWG. Veel reacties stelden de bouwambitie van Zeist van 200 woningen per jaar weer ter discussie, maar dat is niet aan de orde. Wij verwachten dan ook niet van het college dat het daar op in gaat en zich beperkt tot louter die zaken die de bouwvisie betreffen.
De fractie ziet de gemaakte vertaalslag, het omvormen van de oplegnotitie tot een volwaardig beleidstuk, graag direct na de zomervakantie tegemoet ter beoordeling, waarna deze, indien akkoord bevonden ter inspraak aan de bevolking aangeboden kan worden. Samen met PvdA, CDA en VVD hebben we voor dit proces een compromisvoorstel gedaan dat qua planning tussen die van het seniorenconvent en het college inzit.
Belangrijk daarbij vindt GroenLinks daarbij dat de inspraak de tijd krijgt en zo min mogelijk gefrustreerd wordt door vakantieperiodes. Het zal duidelijk zijn dat er heel goed moet worden aangegeven waarover de inspraak wél en vooral niét gaat: dus niet over de bouwambitie of de uitgangspunten die daaraan ten grondslag liggen.
Een tweede belangrijk punt voor GroenLinks is dat in het nieuw te schrijven beleidstuk helder wordt aangegeven op welke punten dit stuk het stuk van AWG overrulet, middels een “Addendum”; dit om elke vorm van misverstand te voorkomen.Ik wil dit nadrukkelijk meegeven aan het college.
Er moet me in het kader van bouwen, architectuur en de omgang met de kwaliteit van de ruimtelijke omgeving nog iets van het hart:
De laatste tijd hoor je binnen en buiten dit huis stemmen op gaan dat er als er gebouwd wordt dit vooral passend moet zijn in de omgeving. Dit wordt dan vrijwel automatisch gevolgd door: dús in de bouwstijl van de omgeving.
Drie weken geleden werd in Trouw een grote peiling gepubliceerd over wat de mooiste gebouwen van Nederland zijn. Het gebouw van de Gasunie in Groningen won.
Maar op de plaatsen 6 en 7 staan het Haagse Gemeente- museum en het Raadhuis van Hilversum. Beide gebouwen staan in een omgeving met villabouw daterend van rond 1900, vergelijk het maar met onze Wilhelminaparkbuurt.
Als architecten als Berlage en Dudok én de gemeentebesturen in wiens opdrachten zij werkten niet het lef hadden gehad om zo vernieuwend en contrastrijk te bouwen, in een absolute stijlbreuk met hun omgeving, en in de plaats van de een of andere quasi- of retrostijl, dan waren deze bouwkundige parels van internationale faam nooit ontstaan.
Ik durf de stelling wel aan, dat met name het raadhuis van Hilversum zijn kracht en schoonheid mede ontleent júist door de context van de omgeving waarin het staat.
Maar nu weer teug naar het raadsvoorstel zoals het er nu ligt. Samen met onze collega’s van PvdA, CDA en VVD hebben we een richting geformuleerd waarin we willen dat het college de oplegnotie gaat omvormen tot een beleidstuk. Een richting die naar onze smaak past bij Zeist en die recht doet aan de breed geschakeerde gevoelens m.b.t. het bouwen zoals deze leven binnen de Zeister samenleving.
Eén vraag ligt er nog: we hebben veel tijd en energie geïnvesteerd in het proces van de bouwvisie. Maar hoe zit het met het groenstructuurplan ? Hoe gaat dat proces ? Wij hopen dat dit kaderstellende stuk met evenveel aandacht en betrokkenheid haar proces mag volgen.
Frank Dirkse, namens de fractie van GroenLinks