De gemeenteraad van Zeist heeft met 21 stemmen voor en 10 tegen de motie Kinderpardon aangenomen. Het initiatief voor deze motie is genomen door GroenLinks en was bij indiening al medeondertekend door vijf andere fracties. Uiteindelijk stemden alléén de VVD, het CDA en de CU/SGP tegen.
Onderstaand de toelichting die GroenLinks-raadslid Laura Hoogstraten gaf bij de indiening van de motie. Ook vindt u onderstaand een link naar de tekst van de motie zelf.

De motie Kinderpardon is al in 43 gemeenten aangenomen en Zeist sluit aan bij dit landelijke initiatief.

De motie wordt ingediend door GroenLinks, PvdA, D66, SP, Seijst.Nu en Pro Zeist.

Als toelichting een stuk tekst van Dwars, de jongeren afdeling van GroenLinks.

Bij de vraag of het verantwoord is iemand uit te zetten, moet worden meegenomen of diegene een kans zal hebben in een ander land. Voor sterk vernederlandste kinderen kunnen we deze vraag met ‘nee’ beantwoorden.

Niettemin is dit ook voor de initiatiefnemers ‘slechts’ een aanvullend gegeven. De doorslaggevende reden dat deze kinderen in Nederland moeten blijven, is de lange termijn die ze hier al verblijven.

Het kinderpardon moet namelijk de prelude zijn voor structureel beleid waarin de verblijfstermijn centraal staat. De afgelopen jaren zijn de nodige pardons richting immigranten voorbij gekomen. Dat de noodzaak bestond om meerdere keren ‘pardon’ te zeggen, duidt op een ernstig gebrek. Een langetermijnidee over hoe een humaan asielbeleid er in Nederland uit moet zien, ontbreekt.

We mogen daarom blij zijn dat Hans Spekman (PvdA) en Joël Voordewind (ChristenUnie) een initiatiefwetsvoorstel hebben ingediend. Tegelijkertijd is de vraag of deze wet afdoende zal zijn. Hij vergt van kinderen dat zij acht jaar in Nederland hebben verbleven in minderjarigheid.

Onder meer het onderzoek Kalverboer/Zijlstra (RuG, 2006) en het meest recente advies van de Adviescommissie Vreemdelingenzaken stellen echter dat het na een verblijf in Nederland van maximaal vijf jaar niet meer verantwoord is kinderen uit te zetten.

Bovendien geldt het voorstel alleen voor kinderen in een asielprocedure. Kinderen die een andersoortige verblijfsprocedure hebben lopen, worden niet door het wetsvoorstel beschermd.

Na alle voortslepende procedures, debatten en uitzettingsangsten van de voorbije jaren, is het de hoogste tijd dat de politiek structureel beleid gaat creëren. Zowel voor kinderen als volwassenen; zowel voor asielzoekers als voor andere immigranten.

De verblijfstermijn, de persoonlijke situatie en de politieke en economische situatie in het land van herkomst zijn daarbij belangrijke maatstaven. Blijft het gebrek aan dit beleid bestaan, dan zullen we keer op keer in allerlei pardons vervallen.

Laat het kinderpardon dan ook de opmaat zijn voor degelijk vreemdelingenbeleid, waarin de rechten van het kind van doorslaggevend belang zijn.