Tijdens de algemene beschouwingen op dinsdag 27 oktober vroeg de GroenLinksfractie voorzitter om het instellen van kinderbudgetten. Nu groeit één van de negen kinderen op in armoede. Een kindbudget zou elk kind de mogelijkheid kunnen geven om zich te ontplooien. Het feit dat er ook in Zeist veel kinderen opgroeien in een situatie van armoede valt volgens GroenLinks niet te rijmen met de door de collegepartijen gewenste lastenverlichting voor een specifieke groep burgers: de huizenbezitters. Die gaan er gemiddeld 1 cent per dag op vooruit als deze plannen er door komen. Maar het kost Zeist € 155.000. Geld dat volgens GroenLinks beter ingezet zou kunnen worden voor armoedebestrijding en taallessen voor de stroom anderstaligen die nu op ons af komt. Lees verder voor de volledige bijdrage van GroenLinks aan de algemene beschouwingen.

Algemene beschouwingen begroting 2016 GroenLinks

Het woord vooruitgang heeft geen enkele zin zolang er ongelukkige kinderen bestaan. Albert Einstein (1879-1955) 

Wereldwijd zijn er 60 miljoen mensen op de vlucht. In Syrië en Eritrea woeden verschrikkelijke oorlogen en mensen moeten huis en haard verlaten om een veilig onderkomen te vinden. Na een erbarmelijke reis komt een klein deel aan in Nederland. Hier worden vluchtelingen opgevangen. Eerst in crisis noodopvanglocaties, van de ene naar de andere en bij elke locatie een nieuw polsbandje met een nummer. De nood voor menselijke opvang wordt groter en groter. In de tweede kamer is een motie van GroenLinks aangenomen om kleinere opvanglocaties mogelijk te maken. In de media zien we beelden van boze en bezorgde burgers. GroenLinks wil benadrukken dat we in Zeist vanuit een ander beeld willen handelen, namelijk luisteren naar iedereen en hulp bieden aan wie dat echt nodig heeft. We zien een kabinet dat worstelt met het regelen van opvang, met het organiseren van een snelle asielprocedure en ondertussen geen kiezers wil verliezen. Sobere opvang, opvang in de regio, quotum afspraken in Europa of oproepen van ministers om op constructieve wijze meer opvang te realiseren. Het komt iedere dag terug in de media. Wat hebben we aan vooruitgang als er ongelukkige kinderen zijn? En wat zouden wij in Zeist kunnen doen?

In juli van dit jaar kwam de Kinderombudsman met een handreiking effectief kindgericht armoedebeleid. 1 op de 9 kinderen groeit op in armoede. Dat is echt te veel. In de handreiking wordt gepleit voor het opstellen van een speciaal kindpakket binnen het armoedebeleid. Er staan een aantal punten die ik graag naar voren wil brengen. Zo staat er dat ondersteuning zo veel mogelijk in natura verstrekt moet worden: gratis zwemles, gratis lid van een sportclub of bibliotheek. Informatieverstrekking is niet vanzelfsprekend. Ouders in armoede zijn vaak bezig met overleven en niet iedere brief van de gemeente wordt opengemaakt, uit angst voor meer problemen. Denk na over hoe je burgers informeert. Stel het kindpakket samen in overleg met kinderen en jongeren. Voor Zeist zou een Kindpakket voor kinderen in armoede een uitstekend idee zijn. Daar zou ik een aanvullend pakket voor kinderen van statushouders aan toe willen voegen. Want het woord vooruitgang heeft geen enkele zin zolang er ongelukkige kinderen zijn.

Burgerkracht in Zeist, daar begint Boek 1 van de begroting mee. Mensen worden mondiger, willen minder overheidsbemoeienis en verwachten betere aantoonbare prestaties van de gemeente. Roept wel de vraag op: Welke reserveringen zijn er gepland voor burgerinitiatieven die voortkomen uit de dag van de democratie? Er staat een enthousiast verhaal maar hoe vertaalt zich dat in investeringsmoed? Maar dat even terzijde, want in de tweede alinea 'De nieuwe zorg' wordt aangegeven dat er meer ingezet is op preventie. Er wordt meer verantwoordelijkheid bij de mensen zelf gelaten. Het college heeft, en dat geldt gelukkig voor een grote groep mensen, het beeld van een Zeister burger die prima in staat is voor zichzelf te zorgen. Voor de burger die ondersteuning nodig heeft, is er een vangnet. Een sterk versobert vangnet door de bezuinigingen.

Bij GroenLinks komt toch de vraag op of we de burgers die echt ondersteuning nodig hebben wel bereiken. Is er een groep inwoners die niet meekomt met de veranderingen? Als wij tijdens het werkbezoek van de sociaal raadslieden horen dat 40% van de doorverwijzingen niet komt opdagen voor schuldhulpverlening. Als wij zien dat de kosten voor schuldhulpverlening stijgen, net als de aanvragen voor geld terug regeling en bijzondere bijstand, dan is dit een indicatie dat voor een grote groep het water aan de lippen staat. Wij krijgen geen antwoorden op de vragen als:

  • Hoe gaat het met de keukentafelgesprekken, hebben burgers iemand naast zich in het gesprek?
  • Wordt er door de gemeente voldoende geïnformeerd over de onafhankelijke cliëntondersteuning?
  • Wat is het aantal bezwaarprocedures in de Wmo?

In de beantwoording tijdens de ronde tafel werden onze vragen nog eens groter. Het college gaf ontwijkende antwoorden als: dat is staand beleid of wilt u de begroting hebben op regelniveau? Naast dat bij ons in de fractie irritatie was over de toon en wijze van beantwoording, hebben we ook zorgen over de kwaliteit van Wmo uitvoering, de tekorten in de jeugdzorg en het traag op gang komen van de transformatie, innovatie en de financiële middelen. Waarom kunnen we niet investeren in (een nu niet aanwezige) proactieve monitoring, die zichzelf deels terugverdient omdat je grotere problemen op lange termijn voorkomt?

Het is bijzonder ongelukkig om in een notitie te lezen over OZB verlaging: 'de inwoners financiële ruimte geven om naar eigen inzicht te besteden' en het schrille contrast in het hoofdstuk 'weerstandsvermogen en risicobeheersing' te zien staan dat de nieuwe taken in de zorg en ondersteuning het risicoprofiel voor de gemeente sterk verhogen. Transformeren en innoveren vraagt om investeren. Investeren in vrijwillige inzet is goed en ook om te bekijken wat slimme verbindingen zijn en het versterken van netwerken. Maar het is ook belangrijk om daar verder dan één jaar naar te kijken. Bijvoorbeeld structurele financiering voor welzijnswerk is juist nu belangrijk, zoals de opbouwwerkers van Meander Omnium. Zij hebben een plaats in preventiebeleid voor veiligheid, maar zijn ook een essentiële schakel als het om een netwerk rondom jeugd en jeugdzorg in wijken gaat. Heeft het college in haar begroting rekening gehouden met structurele financiering voor transformeren in het sociaal domein, of blijft het hangen in jaar voor jaar kijken wat voor initiatieven uit de samenleving komen? Het zelfde geldt voor de maatjesproject, ook daar pleiten wij er voor om verder te kijken dan één jaar, en de maatjesprojecten ook echt de ruimte te geven om hun rol te pakken. De huizenbezitter krijgt in deze begroting gemiddeld wel 1 cent per dag erbij. Met de nieuwe subsidieverordening denkt het college een bezuiniging te realiseren. Dit kost de samenleving 155.000 euro structureel per jaar. Middelen die we doelgericht kunnen inzetten voor hele samenleving.

GroenLinks wil niet terug naar de tijd van de doelgroepen. De Brede Sociale Visie heeft waarde en is opgesteld in samenspraak met samenleving en belanghebbende organisaties. Maar we krijgen nu te maken met een groep vluchtelingen die als aparte categorie best benoemd mag worden. Taal is onmisbaar om je staande te houden en verstaanbaar te maken in onze Zeister samenleving. Daar moeten we een extra inspanning voor leveren. Als dat doelgroepenbeleid heet dan moet dat maar. De mensen die hier een veilig heenkomen zoeken willen de taal leren, willen bijdragen aan onze samenleving. Laten we daar middelen voor reserveren. Desnoods maken we de moedige keuze de lastenverlichting in te zetten om de vluchtelingen die hier komen te helpen onze taal te leren. De groep/ doelgroep huizenbezitters krijgt er gemiddeld 1 cent per dag bij en dit kost Zeist € 155.000 structureel.

Is dat een vooruitgang die wij kunnen uitleggen aan onze inwoners terwijl nog steeds 1 op de 9 kinderen opgroeit in armoede? Beste leden van de raad en college, we zijn zo goed op weg, laten we nu de extra stap zetten en zorgen dat écht iedereen mee kan doen en de weg weet te vinden. Laten we inzetten op brede en goede informatie, taalonderwijs en structureel geld voor welzijnswerk en maatjesprojecten. Laten we anticiperen op de vluchtelingen die ook in Zeist komen en hun leven opnieuw willen opbouwen en hen een vliegend start geven met integreren. Maar bovenal, laten we de kinderen en de jeugd die in armoede leven en niet in de situatie zijn om zich naar volle mogelijkheid te ontwikkelen bij de hand nemen en helpen obstakels te beklimmen. Vooruitgang heeft geen enkele zin als er ongelukkige kinderen bestaan in Zeist.