Ten eerste omdat de 5 ton al was toegewezen aan lastenverlichting en dus voor het verlagen van één van de drie gemeentelijke heffingen (OZB, afvalstoffen- en rioolheffing). Binnen de beperkte mogelijkheden die er waren, is er gekozen voor de heffing die iedereen raakt: de afvalstoffenheffing voor eigenaren én huurders. Dat betekent een eerlijke verdeling van de lastenverlichting over alle inwoners en dus niet alleen voor woningeigenaren (wat bij een verlaging van de OZB wel het geval zou zijn, de voorkeursvariant van de VVD).

Verder vinden we het als GroenLinks belangrijk dat er naast de minima ook wordt gekeken naar de de groep van de lage middeninkomens. Deze groep kan vaak geen aanspraak maken op allerlei regelingen die er wel zijn voor de minima: toeslagen, kwijtschelding , aanspraak op geld-terug-regeling, etc.. Met het niet verhogen van de afvalstoffenheffing komen we deze groep van ‘werkende armen’ tegemoet. Als we de motie van de PvdA wél hadden gesteund, zou de verhoging van de afvalstoffenheffing simpelweg worden doorgevoerd - iets wat de afgelopen 9 jaar al structureel is gedaan, met vooral de laatste 5 jaar een sterke stijging. 

Als laatste vinden we als GroenLinks het schenken van 100,- euro een beetje ’schieten met hagel’, het is te weinig structureel. 

In januari volgt een voorstel voor armoedebeleid waarmee (ook) een bedrag van 5 ton is gemoeid. Daarmee willen we de positie van minima verder verbeteren door vooral te kijken naar nog beter maatwerk. Samen met de herziening van het minimabeleid (die eveneens voor volgend jaar op de rol staat) hebben we genoeg om naar uit te kijken: we gaan voor structurele oplossingen die goed zijn voor de minima. Ook op de lange termijn.